Category: strafbaarheid illegaal verblijf

  • Illegaal verblijf is niet meer strafbaar, volgens Europese rechter

    De Europese rechter stelde onlangs vast dat een verbod op inreizen iets anders is dan een verbod op verblijf. En daarmee staat het Nederlandse verbod op illegaal verblijf op losse schroeven, betoogt Martijn Stronks in de Verblijfscolumn van NRC Next 17 november 2017vluchtelingen_kerk_denhaag_02_207196_16572252Illegaal verblijvende vreemdelingen zijn een doorn in het oog van een goed functionerend vreemdelingenbeleid. Ze hebben geen toestemming om op het grondgebied te verblijven, maar doen dat toch. In de afgelopen twintig jaar zijn er steeds meer maatregelen bedacht om dit probleem op te lossen.

    Voor steeds meer onderdelen van het leven in Nederland is inmiddels een verblijfsvergunning nodig, denk aan werk, de gezondheidszorg, het wonen in een huis of gewoonweg het gebruiken van een bankrekening. Toch verblijven er nog altijd vreemdelingen illegaal in het land, dit tot groeiende politieke frustratie. In 2010 ontstond daarop een nieuw plan om dit probleem het hoofd te bieden: de strafbaarstelling van illegaal verblijf. Met name VVD en PVV ijverden hiervoor, maar ook CDA en PvdA waren enthousiast. Zo stond in de regeerakkoorden van Rutte I en Rutte II het voornemen om illegaal verblijf strafbaar te stellen.

    Ingewikkeld

    Toch kwam het niet zover, illegaal verblijf als zodanig is nog altijd niet strafbaar in Nederland. Wél is, via een tamelijk ingewikkelde juridische constructie, een specifieke vorm van illegaal verblijf strafbaar gesteld.

    De implementatie van deze Europese verplichtingen viel in Nederland samen met de plannen van de kabinetten Rutte I en II om illegaliteit strafbaar te stellen. In plaats van te kiezen voor een algehele strafbaarstelling van illegaliteit, werd besloten om de strafbaarstelling te koppelen aan het inreisverbod. Zodra iemand op het grondgebied werd aangetroffen terwijl tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd, kon hij strafrechtelijk worden vervolgd. Er hing hem dan een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een boete boven het hoofd. Het leek een nogal slimme oplossing zo, er kon immers eenvoudig worden aangesloten bij de implementatie van het Europese inreisverbod. Maar nu blijkt dat juist deze constructie tot grote problemen leidt.

    Inreis- of verblijfsverbod

    Onlangs betoogde mijn collega Galina Cornelisse in het Nederlands Juristenblad (nr. 38, p. 2814-2820) dat door een recente uitspraak van het Hof van Justitie de strafbaarstelling van illegaliteit op losse schroeven is komen te staan. Hoewel Cornelisse helder uitlegt dat deze conclusie duidelijk volgt uit de uitspraak van het Europese hof, bereikte dit opmerkelijke bericht nauwelijks het nieuws. Dat heeft vermoedelijk te maken met de complexiteit van het systeem van strafbaarstelling. Toch is de Europese uitspraak voor de goede verstaander kraakhelder. Het Hof stelt dat het inreisverbod slechts gaat over de situatie waarin de vreemdeling het land heeft verlaten. Zo begint de termijn van het inreisverbod immers ook pas te lopen nadat de vreemdeling het land uit is. En welja, de naam zegt het eigenlijk ook al, het gaat om een verbod op inreizen, niet om een verblijfsverbod.

    De uitspraak heeft zo ernstige gevolgen voor het complexe systeem van strafbaarstelling van illegaal verblijf in Nederland. Dat was immers gebouwd op basis van de strafbaarstelling van het inreisverbod. Nu blijkt echter dat voor alle gevallen waarin de vreemdeling het land niet heeft verlaten, het verblijf niet strafbaar is. Het inreisverbod geldt immers pas  als de vreemdeling is vertrokken. Als u bedenkt dat het probleem van illegaal verblijf nu juist is dat vreemdelingen vaak niet (kunnen) vertrekken, dan ziet u het Nederlandse systeem van strafbaarstelling voor uw ogen als een kaartenhuis in elkaar vallen.

    Wil het nieuwe kabinet ook het verblijf van illegalen die het land nog niet hebben verlaten strafbaar stellen, dan zal het dus nieuwe regels moeten maken. Ondertussen zijn er de afgelopen jaren dus vreemdelingen zonder geldige juridische basis bestraft voor illegaal verblijf. Wellicht dat ze daarvoor recht hebben op schadevergoeding. Hoe dan ook, een fikse kluif voor de nieuwe minister van Justitie en Veiligheid.

    De Verblijfscolumn wordt op regelmatige basis geschreven door Martijn Stronks in samenwerking met Verblijfblog, het blog van de sectie migratierecht van de Vrije Universiteit Amsterdam. Martijn Stronks is jurist en filosoof en is als universitair docent verbonden aan de VU. Twitter: @MartijnStronks

  • strafbaarheid illegaal verblijf

    Teken tegen strafbaarstelling van illegaal verblijf: www.geenstrafbaarstelling.nl/

    Voorstel strafbaarstelling van illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland
    http://www.raadvanstate.nl/adviezen/zoeken_in_adviezen/zoekresultaat/documenten/W.04.11.0439.pdf

    Veel kritiek op ‘illegalenjacht’ omwille van het quotum (20-03-12)
    http://www.inlia.nl/news/show/veel-kritiek-op-illegalenjacht-omwille-van-het-quotum

    cropped-03b1Foto: Banner van De Vluchtkerk in Amsterdam (www.devluchtkerk.nl)

    VVD en PvdA hebben afgesproken dat illegaliteit toch niet strafbaar wordt.
    1 april 2014

    De strafbaarstelling van illegaliteit is van de baan. VVD en PvdA hebben daarover afspraken gemaakt. Er is ook een akkoord over verhoging van de arbeidskorting in de inkomstenbelasting. Daarvan profiteert de groep met een inkomen tussen 40.000 en 110.000 euro. Het schrappen van het strafbaar maken van illegaliteit is een tegemoetkoming aan de PvdA. Volgens PvdA-leider Samsom lag de strafbaarstelling de PvdA als een steen op de maag. “De maatregel bleef ons maar achtervolgen; nu laten we dit achter ons.” Er waren afspraken over gemaakt in het regeerakkoord, maar die lagen heel gevoelig bij de achterban van de partij.

    De voordelen van het strafbaarstellen van illegaliteit
    26 december 2012 / Theo van Willigenburg

    Het is een beproefd concept: maak van iets onschuldigs iets onrechtmatigs, en je mag het bestraffen. In Nederland werden aan het begin van de negentiende eeuw steeds meer gedragingen strafbaar gesteld. Er ontstond een systeem van gevangenissen. Landlopers, ‘afwijkende types’ of mensen die hun schulden niet konden betalen werden daarvoor weliswaar vastgehouden in Huizen van Bewaring, maar formeel was dit geen straf. Toch knaagde het: mocht je mensen wel opsluiten die feitelijk niets verkeerds hadden gedaan? Door landloperij strafbaar te stellen was dit probleem ineens opgelost.

    Vanaf 2013 zal het in Nederland niet meer onrechtvaardig zijn om mensen die onmogelijk terug kunnen naar hun land van herkomst, in de cel te stoppen. Door in Nederland te blijven doen ze iets strafbaars. Dus mogen ze gestraft worden. Goed voorbeeld doet goed volgen: wat met de landlopers kon, kan ook met de landlozen.

    Bijkomend voordeel is dat uitgeprocedeerde asielzoekers minder zichtbaar worden. Tentenkampen zullen niet zo snel meer worden ingericht en demonstreren wordt te risicovol. Toen gevangenisstraf in Europa gemeengoed werd, was dat ook omdat het publiek steeds meer gêne voelde bij al te openlijke ellende (de vele bedelaars, de publieke bestraffingen en openbare executies). Ook nu weten we weinig van de behandeling van mensen zonder papieren die maanden, soms jaren in ‘vreemdelingenbewaring’ worden gehouden – en dat zal gelukkig alleen nog maar minder worden, als illegalen in gewone gevangenissen worden weggestopt. Een fijne, opgeruimde samenleving is het gevolg.

    En dan het derde voordeel: de krimpende gevangenisbevolking zal met één klap 50% uitgebreid worden. Dat is een zegen voor de werkgelegenheid, nu steeds meer Penitentiaire Inrichtingen moeten sluiten. In de negentiende eeuw leidde de inrichting van het gevangeniswezen ook al tot een opleving van de economie.

    Niet alleen bewaarders en beveiligers houden hun baan, ook het leger psychosociaal geschoolde deskundigen dat gedetineerden omgeeft kan aan het werk blijven. Bestrafte asielzoekers zullen nu intensief begeleid worden zodat zij ‘delictinzicht’ ontwikkelen en intern gemotiveerd raken om na hun straf ons land te verlaten. Nauwkeurige monitoring moet ervoor zorgen dat gedrag dat blijk geeft van die hoop wordt afgeleerd. Bij asielzoekers die zich blijven verzetten kan op termijn een persoonlijkheidstoornis worden vastgesteld. Wanhoopsdaden kunnen gerelateerd worden aan psychoses. Voor onverbeterlijke illegalen staat daarmee de weg naar de TBS open.

    En dan naast de maatschappelijke voordelen, nog dat ene hele grote voordeel voor het geweten: we hoeven ons niet meer ongemakkelijk te voelen over het opsluiten van onschuldige mensen, want onschuldig zijn ze straks niet meer. Zo organiseren we een beschaafde, rechtvaardige samenleving. De strafbaarstelling van illegaal verblijf is de triomf van de maakbaarheidgedachte.

    teken mee tegen strafbaarstelling illegaal verblijf

    Het kabinet wil illegaal verblijf van migranten strafbaar stellen. Ook wil het kabinet het onmogelijk maken dat mensen die zonder verblijfspapieren in dit land worden aangetroffen ooit nog legaal verblijf kunnen verkrijgen, zelfs als er nieuwe relevante feiten zijn die dat wel zouden rechtvaardigen.

    Wij spreken ons uit tegen deze plannen. Strafbaarstelling van illegaal verblijf is buiten alle proporties en slecht voor de samenleving.

    Wij propageren geen illegaal verblijf maar verzetten zich tegen het strafbaar stellen ervan, omdat dit voor kwetsbare groepen en voor de samenleving als geheel negatieve gevolgen zal hebben. Strafbaarstelling is buiten proporties. Het is een aantasting van mensenrechten, bedreigt de meest kwetsbare groepen, werkt uitbuiting in de hand, vergroot de afstand tot de hulpverlening, is slecht voor de veiligheid en openbare orde en vergroot de spanningen tussen groepen in de samenleving.

    Teken hier de petitie tegen strafbaarstelling van illegaal verblijf.

    Ondergetekenden hebben de volgende argumenten tegen de strafbaarstelling:

    1) Strafbaarstelling is buiten proportie
    Er kunnen allerlei redenen zijn waarom mensen zonder papieren ons land binnenkomen: op zoek naar een betere toekomst, op de vlucht voor een levensbedreigende politieke situatie, vanwege een relatie of gezinsbanden. Er zijn ook mensen die hier eerst legaal verbleven, maar hun status hebben verloren, bijvoorbeeld omdat hun arbeidscontract niet werd verlengd. Hun enige ‘overtreding’ is dat ze hun papieren (nog) niet op orde hebben. Deze mensen dragen al de consequenties daarvan in de vorm van uitsluiting van sociale zekerheid en de mogelijkheid van uitzetting. Het zijn geen ‘criminelen’. Strafbaarstelling van illegaal verblijf is disproportioneel.

    2) Strafbaarstelling dwingt ‘illegale’ migranten ondergronds en werkt uitbuiting in de hand
    …… (lees hier rest petitie)

    Waar strafbaarstelling toe kan leiden:

    http://migrantsatsea.wordpress.com/2011/03/02/italian-prosecutor-to-open-criminal-investigations-against-6000-tunisians-for-illegal-immigration/

    Italiaanse officier van justitie opent ??strafrechtelijk onderzoek tegen 6000 Tunesiërs wegens illegale immigratie
    02 maart 2011

    De openbare hoofdaanklager van Agrigento/Sicilië, Renato Di Natale, heeft strafzaken geopend op beschuldiging van illegale immigratie tegen de Tunesiërs die eind februari in Lampedusa zijn aangekomen. De hoofdaanklager noemde de opening van de strafzaken een routine procedure die zou optreden in alle gevallen van de komst van een vermoedelijke illegale immigrant. Extra beschuldigingen wegens het verstrekken van valse informatie zou kunnen worden toegevoegd indien wordt ontdekt dat een migrant een valse naam heeft verstrekt. Als een individuele migrant de status van politiek vluchteling zou worden gegeven, dan zou de strafzaak worden geschrapt.

    Ondergetekenden petitie

    Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV)
    Secretariaatsgemeenten Groningen, Utrecht en Eindhoven namens de overige LOGO gemeenten, Vereniging Friese Gemeenten
    UNICEF, Defence for Children International, Stichting Vluchtelingkinderen
    Raad van Kerken in Nederland, waarbij aangesloten: Protestantse Kerk in Nederland, Rooms-Katholieke Kerkprovincie in Nederland, Oud-Katholieke Kerk van Nederland, Algemene Doopsgezinde Sociëteit, Remonstrantse Broederschap, Evangelische Broedergemeenten in Nederland, Religieus Genootschap der Vrienden (Quakers), Syrisch-Orthodoxe Kerk in Nederland, Leger des Heils, Anglicaanse Kerk in Nederland, Molukse Evangelische Kerk, Koptisch Orthodoxe Kerk, Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland
    Geassocieerd lid: Vereniging van Orthodoxen ‘H. Nikolaas van Myra’, Basisbeweging van Kritische Groepen en Gemeenten in Nederland, Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten
    De Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt)
    Oikos, SKIN-kerken, Kerk in Actie, Justitia et Pax, Netwerk Religieuzen voor Vluchtelingen (NRV), INLIA
    Uit de achterban van de kerken 10.000 individuele ondertekenaars
    Nederlands Juristen Comité voor de Mensen-rechten (NJCM), Vereniging Asiel Juristen Nederland (VAJN), Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN), Vereniging Vrouw en Recht; Vereniging Sociale Advocatuur Amsterdam (VSAA)
    VluchtelingenWerk Nederland, Vluchtelingen-Organisaties Nederland, ASKV, Stichting LOS, OKIA, R.E.S.P.E.C.T.NL, Vrouwen Tegen Uitzetting, Wereldhuis Amsterdam; Stichting Bayanihan, Centrum voor Filippijnse Vrouwen in Nederland; Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland
    Cordaid
    Maatwerk bij Terugkeer
    CoMensha/La Strada Nederland
    Bonded Labour in Nederland (BlinN),
    Dokters van de Wereld
    HIV-vereniging
    Migranten Consortium: ADPC (Afrikaanse diaspora), NEDSOM (Somalische – Puntlandse diaspora), NISM (Amazighen – Marokkaanse diaspora), PASALI (Mindanao – Filipijnse diaspora), Seva Network Foundation (Hindu diaspora), SMHO (Turkse diaspora), en TitanE (Molukse – Indonesische diaspora).
    Stek, stichting voor Stad en Kerk Den Haag; Diaconie van de Protestantse Gemeente te ‘s-Gravenhage; Vluchtelingen in de Knel; STIL; ROS; Pauluskerk

    Professor Theo van Boven, emeritus hoogleraar internationaal recht
    Cees Flinterman, honorair hoogleraar rechten van de mens
    Professor mr Thomas Spijkerboer, hoogleraar migratierecht
    Anton van Kalmthout, hoogleraar strafrecht vreemdelingenrecht
    prof. dr. R. Staring, bijzonder hoogleraar ‘Mobiliteit, toezicht en criminaliteit’.
    Professor dr. Walter Devillé, hoogleraar Vluchtelingen en Gezondheid
    Mr. Tineke Strik, docent migratierecht Centrum voor Migratierecht Radboud Universiteit
    Professor Leo de Haan, rector International Institute of Social Studies (ISS)
    Van het Migration and Human Security Cluster van het ISS:
    Karin Arts, Professor of International Law and Development
    Arjun Bedi, Professor of Quantitative Economics
    Sylvia Bergh, Lecturer in Development Management and Governance
    John Cameron, Associate Professor of Development Research
    Amrita Chhachhi, Senior Lecturer in Women, Gender and Development
    Andrew Fischer, Senior Lecturer in Population and Social Policy
    Des Gasper, Professor of Human Development, Development Ethics & Public Policy
    Arjan de Haan, Senior Lecturer Social Policy
    Gerrie ter Haar, Professor of Religion and Development
    Jeff Handmaker, Lecturer in Law, Human Rights and Development
    Silke Heumann, Lecturer in Women, Gender and Development
    Helen Hintjens, Senior Lecturer in Development and Social Justice
    Loes Keysers, Lecturer in Women and Development Studies
    Rachel Kurian, Senior Lecturer, International Labour Economics
    Jos Mooij, Associate Professor in Public Policy and Management
    Bridget O’Laughlin, former ISS faculty
    Lee Pegler, Lecturer in Work Organisation & Labour Rights
    Mohamed Salih, Professor of Politics of Development
    Freek Schiphorst, Senior Lecturer in Labour Relations
    Karin Astrid Siegmann, Lecturer in Labour and Gender Economics
    Irene van Staveren, Professor of Pluralist Development Economics
    Thanh-Dam Truong, Associate Professor of Women, Gender and Development
    Ben White, Professor of Rural Sociology
    Dubravka Zarkov, Associate Professor in Gender, Development and Conflict Studies
    K.S. van Heuven Goedhart, ex-rechter
    J. Corduwener, historicus/journalist
    Sébastien Chauvin, Assistant Professor of Sociology
    Mr. drs Margreet de Boer, onderzoeker Projects on Women’s Rights
    Drs. Niels Spierings, onderzoeker politicologie, gender & economie, Radboud Universiteit
    Abderrahman el Aisatti, Universiteit Tilburg
    Dr Castellanos Nuijts, M.L Dermatoloog
    Marlene Dumas, kunstenaar
    en vele anderen

  • Een kleine geschiedenis van de illegaliteitsbestrijding

    De paradox van de zichtbare illegaal

    Gemeenten willen niet meewerken aan het ­kabinetsvoornemen om illegaliteit strafbaar te stellen, zo bleek vorige week. Symboolpolitiek, onhaalbaar en zonder ­gewenst effect, zo luidden de klachten van de ­wethouders. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

    door Martijn Stronks
    5 december 2012

    Vorige week liet burgemeester Van der Laan het tentenkamp met uitgeprocedeerde asielzoekers in Amsterdam-Osdorp ontruimen. Hij deed dat onder meer vanwege gezondheids­risico’s. Na de ontruiming werd een deel van de illegalen de straat op gestuurd, waarna ze gezamenlijk opvang vonden in een gekraakte kerk. Vervolgens ontstond opnieuw een politieke impasse.

    Om bij het nog overzichtelijke begin te beginnen: het recht leeft bij de illusie van een helder onderscheid tussen legaal en illegaal. Het kan ogenschijnlijk ook niet anders. Het is tegenstrijdig om verblijfsrechten te verlenen aan hen die nu juist dergelijke rechten expliciet zijn onthouden. Een illegaal kan hooguit proberen via de bestaande juridische opties aan een verblijfs­status te komen – een legale status krijgen vanwege zijn illegaliteit is een paradox. Bovendien is het onderscheid tussen legaal en illegaal nu juist bedoeld om te bepalen wie wel toegang heeft tot het recht en wie niet. De legaal is diegene die er juridisch gezien is, de illegaal is hij die (door het recht) buiten het recht valt en er dus juridisch gezien niet is.

    Zoals altijd is de werkelijkheid weerbarstiger dan het juridische systeem zou wensen. Illegalen mogen er dan juridisch gezien niet zijn, feitelijk zijn ze wel degelijk aanwezig. Sommige vreemdelingen zijn op het moment van hun beoogde uitzetting verdwenen in de anonimiteit, maar niet vertrokken. Anderen kunnen eenvoudigweg niet worden uitgezet. Omdat ze niet meewerken, of omdat het land van herkomst ze niet erkent. Of omdat het daar te gevaarlijk is om naar te worden teruggestuurd (maar te ongevaarlijk om ze een verblijfsvergunning te geven). En op grond van internationale, mensenrechtelijke verplichtingen hebben illegalen vervolgens nog rechten ook. Basaal weliswaar, zoals het recht op noodzakelijke medische zorg, maar toch.

    Illegalen zijn zo een doorn in het oog van een migratierechtelijk toelatingssysteem. Toch is dit niet van alle tijden. Nog niet zo lang geleden accepteerden we dit onvermogen van het recht om de sociale werkelijkheid volledig naar zijn hand te zetten. Illegalen werden nog niet gezien als een bij uitstek problematische categorie, veeleer als een soort residu van het toelatings­beleid. Voor inschrijving in het bevolkingsregister en het verkrijgen van een sofinummer was geen verblijfsvergunning vereist. Zo konden illegalen werken, een huis huren of soms zelfs aanspraak maken op de sociale zekerheid (als ze premies betaalden). In het recht was dus wel degelijk plaats voor de illegaal.

    In de jaren negentig veranderde dit. In december 1993 voerde minister Hirsch Ballin de Wet op de Identificatie in en in april 1998 zorgde minister Sorgdrager dat de Koppelingswet van kracht werd. Dankzij de identificatieplicht nam controle en toezicht op verblijfsstatus toe en de Koppelingswet verbond werk en sociale zekerheid aan een rechtmatige verblijfsstatus. Het recht stelde zo orde op zaken. Het onderscheid aanwezig/afwezig werd strikter gehanteerd: illegalen waren vanaf dat moment juridisch gezien écht niet meer aanwezig, een enkel onvermijdelijk internationaal mensenrecht daargelaten. Bovendien, als ze nog steeds niet vertrokken, verdwenen ze in de marginaliteit. Illegalen konden minder makkelijk werk vinden, en het huren van een woning werd, net als sport en recreatie, moeizamer. Steeds vaker moest men zich legitimeren. Illegalen bleken zo niet alleen juridisch afwezig, ze werden ook maatschappelijk minder zichtbaar gemaakt.

    Maar vertrekken deden ze niet. Schattingen van het aantal illegalen in Nederland laten geen enorme teruggang zien sinds de jaren negentig. Hoewel het moeilijk is daar iets met zekerheid over te zeggen – illegaliteit is immers in de aard der zaak moeilijk te meten – schommelt het aantal in voorzichtige schattingen al jaren tussen de 45.000 en 120.000. Uit cijfers over het Nederlandse terugkeerbeleid blijkt hoe dan ook dat in de praktijk slechts een deel van de uitgeprocedeerde vreemdelingen kan worden uitgezet. Ofwel door ze op het vliegtuig of in de trein te zetten, of door erop te vertrouwen dat ze uit eigen beweging vertrekken. Alleen in het eerste geval kan men met enige zekerheid stellen dat de persoon daadwerkelijk is vertrokken. Veel vaker worden vreemdelingen echter gewoon op straat gezet met de mededeling dat ze binnen 48 uur moeten vertrekken, ‘klinkeren’ heet dat in politiejargon. Of de vreemdelingendienst treft ze simpelweg niet langer aan op hun bekende verblijfplaats, ‘administratief vertrek’ in ambtenarentaal. Een deel van hen vertrekt uit eigen beweging, een deel verkiest het onzekere bestaan van de illegaliteit. Dus, de maatregelen uit de jaren negentig ten spijt, het recht heeft aan het begin van het nieuwe millennium nog altijd moeite om het heldere onderscheid aanwezig/afwezig te verwerkelijken.

    Dit onvermogen komt nergens zo duidelijk naar voren als rond de in 1998 ingevoerde notie van ‘eigen verantwoordelijkheid’ van de vreemdeling voor zijn vertrek. Ter uitvoering van het regeerakkoord bepaalde staatssecretaris Cohen dat de ‘primaire verantwoordelijkheid’ voor terugkeer bij de vreemdeling ligt. Met behulp van dit uitgangspunt kon het recht vanaf dit moment zijn onvermogen verhullen. Als het niet lukt om de vreemdeling uit te zetten, dan moet hij het zelf maar doen. In strafrechtelijke termen zou dit klinken als de eigen verantwoordelijkheid van de verdachte om mee te werken aan zijn veroordeling.

    Deze eigen verantwoordelijkheid blijkt de voorbode van een nieuwe aanpak. In het laatste decennium neemt de politieke wens om illegaliteit te bestrijden toe. Een nieuwe techniek wordt gehanteerd om deze feitelijk aanwezige groep mensen toch onder de macht van het recht te brengen. In het kielzog van het verscherpte toezicht en de identiteitscontroles intensiveert men de vreemdelingenbewaring. Waar in 1980 nog 45 cellen beschikbaar zijn voor vijfhonderd gedetineerde vreemdelingen die dat jaar worden vastgezet, is dit aantal in 2006 opgelopen tot 3954 cellen voor 12.480 vreemdelingen. Vanaf 2006 is er sprake van een daling. De omstandigheden zijn bovendien ‘versoberd’, vreemdelingen worden in zeer kale, bedompte meerpersoonscellen geplaatst, waar ze vrijwel de gehele dag zitten opgesloten. De mogelijkheid tot recreatie is tot een absoluut minimum beperkt. Buiten de isoleercel is vrijwel geen privacy. In Nederland ben je in vreemdelingenbewaring inmiddels slechter af dan in strafrechtelijke detentie. Hoewel de vreemdelingenbewaring alleen mag worden toegepast om de uitzetting van de vreemdeling mogelijk te maken, zitten vreemdelingen er vaak zes maanden tot zelfs anderhalf jaar vast.

    Uit cijfers uit 2008 blijkt dat van vreemdelingen die langer dan drie maanden in bewaring worden gehouden uiteindelijk maar twintig procent is uitgezet. Na zes maanden is de kans op uitzetting nihil. Als de bewaring is opgeheven, worden vreemdelingen geklinkerd en op hun eigen verantwoordelijkheid gewezen om binnen 48 uur te vetrekken. Minister Verdonk legt intussen alleen maar meer nadruk op deze eigen verantwoordelijkheid. Ze stelt dat ‘wie terug wil, ook terug kan’. Zo is de schuld van het niet vertrekken volledig bij de vreemdeling gelegd. En telkens wanneer men hem als illegaal aantreft, wordt hij opnieuw in bewaring geplaatst.

    Bewaring leidt zogezegd slechts in een klein percentage van de gevallen daadwerkelijk tot uitzetting. Uitzetting is natuurlijk een uitkomst voor het probleem, maar de sobere bewaring draagt nog een andere oplossing aan. Met het zwaard van bewaring boven het hoofd houdt de illegaal zich muisstil. Er is hem veel aan gelegen om de regels te volgen – met licht te fietsen, voor rood stoplicht te stoppen – om maar uit het zicht van het overheidsapparaat te blijven. De Wet op de Identificatieplicht en de Koppelingswet maakten de illegaal al tot juridisch afwezig en maatschappelijk marginaal. Deze maatregel duwt de illegaal volledig de onzichtbaarheid in onder de druk van voortdurende kwetsbaarheid. En zo is hij op een impliciete manier toch terug in de macht van het recht. Als hij zichtbaar is, wordt hij opgepakt en in het cachot gestopt. Wanneer hij onzichtbaar blijft, doet hij dit uit angst voor detentie of uitzetting. Zowel de zichtbare illegaal als de onzichtbare valt zo onder de disciplinerende werking van het recht. Het recht heeft zijn zaken weer op orde, zo lijkt het.

    Vanwaar dan nog die behoefte om illegaliteit strafbaar te stellen? De kabinetten-Rutte hebben beide het voornemen geuit illegaliteit onder het strafrecht te brengen. En in feite is dit, via een omweg weliswaar, een al bestaande praktijk. Eind 2010 leek het er nog op dat Europees recht zich zou verzetten tegen expliciete strafbaar­stelling van illegaliteit. Italië was door het Europese Hof van Justitie op zijn vingers getikt vanwege een dergelijke regeling, waardoor een strafrechtelijke regeling in Nederland niet werd aangedurfd. Toch is via een achterdeur voor een deel van de illegalen hetzelfde bereikt. Als vreemdelingen zijn gemaand te vertrekken, wordt ze tegenwoordig tevens een inreisverbod uitgereikt. Voor een daarin bepaalde periode wordt hun verboden zich op Nederlands grondgebied te bevinden. Overtreding daarvan is sinds 31 december 2011 strafbaar gesteld, waardoor illegalen met zo’n inreisverbod al onder het strafrecht vallen. Waarom dan nog volledige strafbaarstelling van illegaliteit?

    Hoewel de huidige lezing van het Europese recht ruimte voor zo’n maatregel doet vermoeden, zijn er toch uiteenlopende bezwaren. Net als vreemdelingenbewaring zijn de kosten van strafrechtelijke detentie hoog, een op zichzelf staand argument in tijden van economische krapte (een succesvolle uitzetting kost 35.000 euro). Bovendien is elk verband met uitzetting – de traditionele reactie op het illegalenprobleem – losgelaten. Strafrechtelijke detentie dient niet ter uitzetting, het dient ter bestraffing. Dit heeft de vreemde consequentie dat het systeem de illegaal stevig aan zijn boezem koestert, omdat het hem niet kan wegsturen. De illegaal wordt hier opgesloten, omdat hij hier niet mag zijn.

    Goed beschouwd voegt strafbaarstelling slechts één element toe aan het regime van vreemdelingenbewaring: een diepe stigmatisering van de illegaal. Het strafrecht fungeert als de formele moraliteit van een samenleving: wat strafbaar is gesteld is slecht. Dat gaat zo ver dat we een verdachte van een strafbaar feit reeds wantrouwen: hij is publiekelijk vaak al veroordeeld voordat de rechter zich heeft uitgesproken. Zelfs als deze hem onschuldig verklaart is het niet eenvoudig om de zweem van schuld te verliezen. Strafbaarstelling van illegaliteit dient zo ter verdieping van het onderscheid tussen legaal en illegaal. De legaal is aanwezig, hij is zichtbaar en goed, de illegaal is afwezig, onzichtbaar en kwaad.

    En opnieuw ontglipt de werkelijkheid aan de overzichtelijkheid van het systeem. Niet alleen bereikten ons nog geen berichten dat de ‘illegalenpopulatie’ enorm is afgenomen, belangrijker, er bereikten ons wél berichten van de illegalen zelf. In Ter Apel, Den Haag en Amsterdam verenigden uitgeprocedeerde, illegale asielzoekers zich in tentenkampen. Ze kropen uit de spelonken van de illegaliteit en lieten zich publiekelijk en gezamenlijk zien en horen. Ze eisten een oplossing voor hun situatie, de juridische limbo van uitzetting noch toegang. Het zorgvuldig door het systeem in stand gehouden onderscheid tussen zichtbaar en onzichtbaar veegden ze zo in één beweging van tafel. En met leuzen als ‘geen man, geen vrouw, geen mens is illegaal’ ageerden ze expliciet tegen het opgelegde stigma.

    Op zich is die zichtbaarheid van een enkele illegaal natuurlijk niet nieuw. Van tijd tot tijd weten illegalen zich in de schijnwerpers van de publieke aandacht. Dat kan in het kader van een pardonregeling zijn, of bij de tragische brand in het cellencomplex van Schiphol. Wél nieuw is dat de illegalen in deze tentenkampen gezamenlijk en openlijk de machtsmiddelen van de overheid trotseren. Expliciet geven ze aan dat ze niet bang zijn voor bewaring en de machtige arm van de overheid, ze weten dat ze toch niet kunnen worden uitgezet en in de cel is men misschien wel beter af dan in de barre winterkou op straat.

    De reacties van de bewindspersonen zijn tekenend voor het op tilt gesprongen systeem. Kersvers staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven biedt een maand opvang aan de illegalen aan, onder de voorwaarde dat ze meewerken aan hun uitzetting. Een handreiking die iedere illegaal in feite toekomt, niet alleen de tentenkampers. Burgemeester Van der Laan stelt tien gemeenten bereid te hebben gevonden om de asielzoekers een maand op te vangen, onder dezelfde voorwaarde. Nog steeds heerst de gedachte dat de vreemdeling alleen door eigen schuld niet kan vertrekken. Van der Laan besluit het kamp in ieder geval te ontruimen om gezondheids- en veiligheidsredenen. Bij de ontruiming worden 108 mensen opgepakt, 96 van hen worden direct weer vrijgelaten en de straat op gestuurd. Een paar worden een dag later nog vrijgelaten, ongeveer tien zitten er in bewaring. Zo wordt alles in het werk gesteld om de orde van zichtbare legalen en onzichtbare illegalen te herstellen. Tevergeefs zo blijkt, de ‘steungroep De Vluchtkerk’ ontfermt zich over de illegalen, die verspreid door de stad in bushokjes zijn aangetroffen. Nadat een kerk in Amsterdam-West door een krakersbeweging is opengebroken, vindt de groep van tachtig illegalen er onderdak.

    Cruciaal element in deze situatie is opnieuw de notie van eigen verantwoordelijkheid. Het gaat de macht van het recht te buiten om de illegaal effectief uit te zetten, terwijl het stug weigert ze een juridische status te verlenen. Dit terwijl daar wel een juridische ruimte voor is, in het recht zitten allerlei middelen om met een voor het recht onverwachte of ongrijpbare situatie om te gaan. Te denken valt aan de zogeheten ‘discretionaire bevoegdheid’ van de bewinds­persoon om naar eigen inzicht te beslissen in een individueel geval. Niet alles wordt zo door het recht expliciet ingevuld, soms heerst beleidsvrijheid. Dat zou je de ‘verversfunctie’ in het recht kunnen noemen. Zoals een webpagina een verversknop heeft, zo moeten recht en werkelijkheid af en toe op één lijn worden gebracht. Van deze bevoegdheid wordt echter in het migratierecht geen gebruik gemaakt als de vreemdeling niet meewerkt aan zijn eigen vertrek, of stelliger, zijn eigen vertrek frustreert. De eigen verantwoordelijkheid dient zo om te verbloemen dat het recht de vreemdeling niet kan uitzetten én om de in het recht gegeven mogelijkheid om de situatie op te lossen af te schermen.

    Zo zien we hier de paradoxale en schrijnende positie van de illegaal. Het recht zelf begon in de jaren negentig de illegaal te problematiseren. Het trachtte hem uit te zetten, te disciplineren en te stigmatiseren. Afwezig verwerd tot onzichtbaar, onzichtbaar verwerd tot kwaad. Maar al die tijd bleef de illegaal. Hij schikte zich, werd onzichtbaar en slecht. Het is als knijpen in een oude ballon. Je kunt steeds harder knijpen, telkens komt de lucht ergens anders tussen je vingers door. En nu, na jaren van steeds noestere pogingen om de lucht uit de ballon te duwen, gebeurt het tegenovergestelde: in plaats van te verdwijnen, schiet de lucht luidruchtig op één plek tussen de knijpende vingers van de macht door. De oude ballon in een vreemde vorm achterlatend. De illegalen verzamelen zich, ze worden zichtbaar, trotseren het systeem en laten zich niet uitzetten. Naar aanleiding van de tentenkampen spreken gemeenten zich uit tegen de strafbaarstelling van illegaliteit, als pure symboolpolitiek. De zichtbare illegaal toont de onmacht van het recht. Wordt het niet eens tijd dat het systeem erkent dat de werkelijkheid niet volledig maakbaar is? Laat iemand op de verversknop drukken!

    Martijn Stronks studeerde rechten en filosofie en werkt aan een proefschrift over migratierecht