Category: actie

  • Open escape routes, take in refugees! Appeal: Voices from Choucha (2011)

    31st of May 2011

    “We want to leave! Europe must help!” The demands on the cardboard signs of refugees and migrants at the Tunisian-Libyan border are clear – and compelling: 5000 people have been waiting for weeks and months in unbearable conditions in the camp of the UN High Commissioner for Refugees (UNHCR) in Choucha. All of them managed to escape the escalating civil war in Libya. Many were employed as migrant workers, others had sought refuge from the war and crisis zones in Sub-Saharan-Africa. Survivors of capsized refugee boats meet in Choucha those who, arising out of despair and despite all dangers, are setting off for the road back towards the Libyan border to risk the dangerous crossing to Europe. On the 5th of May 2011, when four refugees from Eritrea died at a fire in the improvised tent city, there were spontaneous protests and road blockades. The Tunisian Military responded with tear gas, residents attacked the camp. At least two refugees were killed, many were badly injured.

    The refugees in Choucha were and still are hoping for help and support from the UNHCR, which had requested the European countries, among others, several times during the recent weeks with the intake of at least 6,000 refugees from Libya. In vain. Rather, the European border agency Frontex is given more and more contracts and the new democratic governments in Northern Africa are lured with offers of money, so they continue to be the watchdogs on the southern rim of European borders.
    The situation in Choucha must be seen in the context of the forward externalisation of the European border regime to Northern Africa. In the defense of refugees and migrants, the European countries have shamelessly worked together for years with the despots of the Maghreb, especially with Ben Ali in Tunisia and Qaddafi in Libya. Now, indeed, the democratic transition is welcomed, but help is refused to all those who are stranded in the Tunisian refugee camps and for whom there is no return.

    The voices of Choucha stand for the desperate protest against a policy of flagrant human rights violations, as they take place every day in many hot spots of Europe’s external borders. A break with this policy is necessary to stop the dying at sea and in the desert. The democracy movements in Northern Africa provide the opportunity for a fresh start. Instead of fatal exclusion and grotesque threat scenarios, openness and solidarity must shape the future of the Mediterranean area. It needs bridges instead of walls for a new African-European relationship in order that Europe becomes a place of real freedom, general security and equal rights for All.

    The acceptance of refugees from Choucha in Europe would, in this sense, set a first, not just symbolic character. We therefore call on the responsible policymakers at the European level, in the federal government, states and municipalities,    to take emergency aid measures and take in the refugees from Choucha and other temporary refugee camps in Europe.

    •     to provide humanitarian support for Subsaharan migrants, who were already flown out from Libya or Tunisia. For example just in Mali over 10,000 refugees have arrived since the beginning of the war in Libya.
    •     to give up the existing deportation policies at the external borders in favor of a humane and generous asylum and immigration policy that is consistent with the rights of refugees and migrants.
    •     to support the democratic upheavals in Northern Africa seriously and to understand it as an opportunity for a changing neighbourhood policy.

    Pro Asyl, Medico International, Borderline Europe, Afrique-Europe Interact, Welcome to Europe

  • Thousands of sub-Saharan refugees and migrants trapped in Choucha camp near Libyan border – many flee back to Libya

    Thousands of sub-Saharan refugees and migrants trapped in Choucha camp near Libyan border – many flee back to Libya

    Choucha is one of four camps situated at the open Tunisian-Libyan border between Ben Guardane und Ras Jdir. It was set up by UNHCR, the Red Cross and Red Crescent on 24/02/11 shortly after the fighting in Libya had started when mainly Egyptians and Bangladeshis arrived. Here, in a desert-like area, between 4,000 and 5,000 sub-Saharan, East African and other refugees from 30 countries have to live in tents at the moment if they want to apply for protection with UNHCR. According to UNHCR, about 3,800 of the inhabitants of the tent city are registered as refugees or asylum seekers, and a majority of them have already been living there for between two and four months. No end to the emergency accommodation in sandy tents, with completely improvised infrastructure and bad water quality, is in sight for the refugees.
    In the night of 21/05, people at Choucha camp were again faced with an alarming worsening of the situation when a fire broke out in the tent city. 21 tents were burnt and four people died, including a baby. In connection with the panic the fire caused, internal conflicts along the lines of origin and religion have now broken out. Furthermore, this incident reinforced the feelings of insecurity and hopelessness at the camp and as well the decision of many refugees, rather to make the dangerous journey to Libya again, and also their willingness to protest.
    Delegation to Tunisia of the Afrique-Europe-Interact and Welcome to Europe networks

    www.afrique-europe-interact.net and www.w2eu.net

  • tweede hoger beroep ahmed issa!

    Hoger beroep Schipholbrand moet opnieuw! Ahmed Issa, welkom terug in Nederland! De Hoge Raad heeft vandaag 14 december 2010 de uitspraak van het Amsterdams Gerechtshof vernietigd en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan. Welkom Ahmed Issa! Ahmed Issa werd op basis van de vernietigde uitspraak naar Libië uitgezet en mag nu terugkomen om zich te verdedigen. Free Ahmed Issa! Wij heten hem welkom. Deze uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de belangenverstrengeling in dit politiek proces waarbij het Ministerie van Justitie (Dienst Justitiële Inrichtingen en Openbaar Ministerie) zware druk heeft gezet op de verdachte en waarbij de politiek verantwoordelijken werden vrijgesproken. Ahmerd Issa is de zondebok van de Schipholbrand. Niet Ahmed Issa, maar Donner is schuldig.
    Vernietiging van de Hoge Raad is gebaseerd op twee punten:

    1. Het Amsterdamse Gerechtshof die het hoger beroep behandelde (en de zaak voor nader onderzoek naar de Rechter-Commissaris in de Rechtbank te Haarlem had verwezen) heeft ten onrechte geoordeeld dat het onbevoegd was het verzoek tot wraking van de Rechter-Commissaris in behandeling te nemen. De verdediging (van Ahmed Issa) verweet de rechter-commissaris dat deze de door het hof gekozen Zwitserse deskundige niet de juiste informatie had toegestuurd en verzocht het hof deze daarom te wraken. Dit verzoek was door de verdediging ingediend bij het hof die het vervolgens niet in behandeling nam omdat deze bij (het kabinet van) de rechter-commissaris te Haarlem indegediend had moeten worden. Fout zegt de Hoge Raad. De verdediging was wel bij het juiste adres en het hof had het verzoek moeten honoreren.

    2. De verdediging had het hof verzocht dr. ir. P.H.A.J.M. van Gelder van het bureau PSCT als deskundige te benoemen voor het verrichten van nader statistisch onderzoek. Dit ter beantwoording van de vraag of de kans aanmerkelijk is dat een weggeworpen sigaret de oorzaak is van het ontstaan van brand. Het hof heeft dit afgewezen omdat Van Gelder een statisticus is terwijl het verzochte nadere onderzoek een juridisch oordeel vergt. De Hoge Raad oordeelt dat de beantwoording van de vraag wellicht een juridisch oordeel vergt, maar dat hierbij statistisch onderzoek van belang kan zijn. Zeker gezien het feit dat het hof in zijnuitspraak heeft geoordeeld dat sprake was van een aanmerkelijke kans dat de weggeworpen sigaret brand zou veroorzaken welke mede is gebaseerd op statistisch onderzoek (van door verdediging bekritiseerde NFI-onderzoek).

    Hoge Raad vernietigt uitspraak hof over de Schipholbrand http://www.rechtspraak.nl/Gerechten/HogeRaad/Actualiteiten/Hoge+Raad+vernietigt+uitspraak+hof+over+de+Schipholbrand.htm

    uitspraak Hoge Raad, Den Haag, 14 december 2010 http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BO2966&u_ljn=BO2966

  • Een doordenking van de Schipholbrand

    Op verzoek van de campagne Free Ahmed Issa schreef Ernst van den Hemel een filosofisch essay over de Schipholbrand. Op 3 september stond een korte versie in Trouw. De complete tekst publiceren we hier. Het is een aanzet tot het debat dat volgens ons noodzakelijk is, om te leren en te veranderen. Op 3 november organiseren we een Illegaal Tribunaal in De Balie.

    Wij zijn hier’: ook illegalen tellen.

     

    Een doordenking van de Schipholbrand.

    Bij de brand in blok K van het detentiecomplex Schiphol-Oost kwamen 11 mensen om het leven. Tientallen mensen raakten gewond, meer nog raakten er getraumatiseerd. Deze mensen waren illegale immigranten: uitgeprocedeerde asielzoekers en mensen zonder papieren. Ze zaten opgesloten omdat ze uit Nederland verwijderd moesten worden. Het detentiecomplex op Schiphol was volgens het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (2006) brandonveilig, de Dienst Justitiële Inrichtingen, Rijksgebouwendienst, en de gemeente Haarlemmermeer hebben bij de bouw, vergunningsaanvraag en inspecties gefaald, en de instelling was niet voorbereid op een dergelijke noodsituatie. Daarnaast was de opvang en hulpverlening van de slachtoffers volgens het rapport onder de maat.

    In 2007 werd Ahmed Issa schuldig bevonden aan opzettelijke brandstichting: hij werd wegens het wegwerpen van een met blauwe rizla-vloei gedraaide sigaret in zijn cel verantwoordelijk gesteld voor het uitbreken van de brand en de gevolgen. Alhoewel met de rechtszaak de schuldvraag voorlopig afgesloten is, en de Schipholbrand geleid heeft tot het aftreden van twee minister en het uitvoeren van een aantal maatregelen om de brandveiligheid in detentiecentra te verbeteren, blijft een belangrijke dimensie van de Schipholbrand ondoordacht.

    Allereerst kan de Schipholbrand, alle pogingen van politiek en openbaar ministerie ten spijt, niet los gezien worden van het Nederlandse vreemdelingenbeleid. De rapporten van het Europees Parlement (2007), het Comité ter Voorkoming van Foltering en Onmenselijke Behandeling (2007), de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbeleid (2008),  Amnesty International (2008) en de Raad van Europa (2009) hebben het Nederlandse vreemdelingenbeleid scherp bekritiseerd. In het rapport van Amnesty uit 2008 over de behandeling van ‘irregular migrants and asylum-seekers’ constateren de auteurs dat Nederland zich schuldig maakt aan het beperken van het recht op privacy, toegang tot een betekenisvolle dagbesteding, en de mogelijkheid tot communicatie met de buitenwereld. In een grote kader spreekt het rapport van een toenemende criminalisering van illegalen en uitgeprocedeerde vluchtelingen. Bovendien stelt het rapport dat het Nederlandse vreemdelingenbeleid tot schending en uitholling van de mensenrechten leidt:

    ‘This report concludes that elements of Dutch policies and practices breach the state’s human rights obligations. Policies and measures which, in principal, are in accordance with minimum obligations imposed by international human rights standards, still have a negative impact on the well-being of irregular migrants and asylum-seekers.’ (51)

    De Schipholbrand speelde zich af in een onveilig en slecht gecontroleerd detentiecomplex en in een politiek klimaat waarin de mensenrechten van illegalen en uitgeprocedeerden geschonden kunnen worden. Door Ahmed Issa juridisch te vervolgen wordt de aandacht weggehouden van een mogelijk verband tussen de behandeling van illegalen in Nederland en de Schipholbrand. Belangrijke vragen staan bijna vier jaar naar dato nog steeds open: wat heeft het mogelijk gemaakt dat in centra waarin illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers vastgehouden worden regels minder goed nageleefd worden? Dat in deze detentiecomplexen mensenrechten niet voldoende beschermd worden? Wat zegt deze behandeling van illegalen over het vreemdelingenbeleid in Nederland? Hoe kan het dat, in Nederland, dat toch in naam de mensenrechten hooghoudt, de rechten van illegalen met regelmaat geschonden worden? Kortom, wat betekent de Schipholbrand?

    De rechtszaak tegen Issa geeft op geen enkele wijze blijk van een connectie tussen de criminalisering van illegalen / uitgeprocedeerden en de Schipholbrand. Toch valt er wat voor te zeggen dat de Schipholbrand meer aan het licht bracht dan alleen een juridische schuldvraag. De Schipholbrand kan gelezen worden als een moment waarop juist getoond wordt op welke wijze de criminalisering van de illegaal het mogelijk maakt dat mensenrechten geschonden worden. Voor een dergelijke interpretatie is het nodig om een heldere blik te werpen op de processen van marginalisatie. Processen van marginalisatie spelen zich niet slechts af in de rechtszaal, maar zij worden mogelijk gemaakt door de beeldvorming, conceptualisatie, en structurering van de politieke werkelijkheid. Antwoorden op de vraag ‘wat betekent de Schipholbrand’ kan dan ook pas gebeuren als de status van de illegaal in een samenleving geduid kan worden. In het werk van de filosofen Hannah Arendt en Alain Badiou wordt een verband gelegd tussen de praktijk van mensenrechten en excessen in de behandeling van illegale migranten en uitgeprocedeerden. We zullen dan ook aan de hand van Arendt en Badiou duidelijkheid proberen te geven over de falende bescherming van de mensenrechten van de illegalen die aan het licht wordt gebracht door rampen zoals de Schipholbrand.

    §1 Hannah Arendt en de statenlozen

    In het hoofdstuk ‘de aporieën van de rechten van de mens’ uit On The Origins of Totalitarianism uit 1951 waarschuwde Hannah Arendt voor onvermoede gevolgen van de in 1948 aangenomen Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De verantwoordelijkheid voor het hooghouden van de mensenrechten, zo stelde zij, wordt meer en meer in handen gelegd van de natie-staat, terwijl zij juist bedoeld waren voor diegenen die losgeraakt zijn van het beschermende burgerschap van een thuisland. In de jaren voor en na de Tweede Wereldoorlog waren dat de zogenaamde ‘statenlozen’, vaak Joodse vluchtelingen en Roma en Sinti op wie geen enkele staat zat te wachten. Doordat de ‘statenlozen’ ongewenst waren in veel West-Europese staten, en het deze zelfde staten waren die garant moesten staan voor het naleven van de mensenrechten, faalden veel natie-staten in het menselijk behandelen van deze grote groepen ontheemden:

    ‘Telkens wanneer mensen opdoken die niet langer burger waren van een soevereine staat, bleken de zogenaamd onvervreemdbare Rechten van de Mens in feite onafdwingbaar te zijn – ook in landen waarvan de constitutie op deze rechten is gestoeld.’ (364)

    De door Arendt beschreven falende praktijk van de universele mensenrechten is in onze tijd zichtbaar in de figuur van de illegaal. In  onze tijd is het de ‘illegaal’ die door zijn uitgesloten en ongewenste positie buiten de boot valt, en wiens uitzonderingspositie ervoor zorgt dat excessen zich kunnen voordoen.  Volgens Arendt leidde de onbeschermde status van de statenloze tot een situatie waarin mensen teruggebracht kunnen worden tot hun naakte menselijkheid: de ongewenste aanwezigheid van een lichaam binnen de landsgrenzen van een staat die gedwongen is slechts de rechten van burgers te bekrachtigen. In de rapporten van o.a. Amnesty International wordt duidelijk dat het Nederlandse vreemdelingenbeleid tot schendingen van de mensenrechten leidt. Dit feit staat op gespannen voet met het humane beeld dat Nederland graag van zichzelf presenteert. Dat mensenrechten in duistere derde-wereldlanden niet gerespecteerd worden is één ding, maar dat in onze eigen samenleving, in het Koninkrijk der Nederlanden, mensenrechten geschonden worden, is een gegeven dat dan ook voor politiek ongemak zorgt. In die zin zorgde de Schipholbrand voor een dubbel ongemak, niet alleen werd door de brand het probleem van illegale migranten en uitgeproceerden weer onherroepelijk op de kaart gezet, maar in de nasleep van de Schipholbrand werd pijnlijk zichtbaar hoezeer er met de regels in de detentiecomplexen gerommeld wordt.

    In de nasleep van de Schipholbrand heeft zowel de  Regering als het Openbaar Ministerie getracht om van de Schipholbrand een simpel juridisch en bestuurlijk geval/voorval te maken. Pas na het vernietigende rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid traden twee verantwoordelijke ministers af. Donner stelde destijds in zijn verklaring dat het rapport teveel verantwoordelijkheid van de overheid eiste:

    ‘Die rapporten lijken bij de overheid een zodanige verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor het voorkomen van rampen en gevaren te vooronderstellen, dat de vraag aan de orde moet komen in hoeverre zo’n verantwoordelijkheid nog te dragen is. Als slechts het voorkomen van gevaren telt, dan dreigen rechtstaat en democratie in het gedrang te komen’.

    Donner stelt, alhoewel hij zijn ministeriële verantwoordelijkheid genomen heeft, dat de Schipholbrand een ongeval is dat nu eenmaal kan gebeuren ‘Na een ramp ziet men vaak dat tal van zaken beter kunnen, die men voordien met de kennis van wat toen redelijkerwijze te voorzien was, voldoende kon en mocht achten’. In andere woorden:  shit happens.  Als we elke keer als een gevaar zich toont de verantwoordelijke ministers de laan uit schoppen dan lopen de rechtstaat en de democratie gevaar. Daarom, zo stelt Donner voor, moet er een debat komen over de verantwoordelijkheid van de regering bij dergelijke situaties. Een debat dat er overigens nooit gekomen is.

    In Donners verklaring wordt een opmerkelijke splitsing aangebracht: de brand was een simpel bedrijfsongeval dat we vooraf niet aan hadden kunnen zien komen, en waar we nu door middel van brandveiligheidsmaatregelen wat aan kunnen doen. In Donners rede wordt met geen woord  gerept over het feit dat de belabberde brandveiligheid van de Schipholbrand wel eens verbonden zou kunnen zijn aan de behandeling van illegalen. In Donners rede wordt zorgvuldig een verband met het vreemdelingenbeleid vermeden. In Donner’s aftreden, symptomatisch voor de reactie van de regering op de Schipholbrand, wordt de brand afgedaan als slechts een ongeluk, niet veroorzaakt door falend beleid, maar door de sigaret van Ahmed Issa. In plaats van een analyse van de behandeling van illegalen spreekt men over ‘slechts gevaren’, die als men ze politiek serieus neemt een bedreiging voor het functioneren van de democratie vormen. In feite wordt in Donner’s rede getracht de Schipholbrand te zien als een ongeluk en niet als een gebeurtenis met politieke implicaties. Het eigenlijke gevaar van de Schipholbrand , waar Donner naar verwees, is dan ook dat we de brand en de excessen die zij toonde wel als politieke gebeurtenis zien. Als we de Schipholbrand niet als een losstaand incident zien, maar als een gebeurtenis die politieke misstanden aan het licht brengt, als een gebeurtenis die mogelijk werd doordat illegalen in toenemende wijze gemarginaliseerd en gecriminaliseerd worden, komen er hele andere betekenissen en implicaties van de Schipholbrand naar voren.

    In Arendt’s analyse wordt nu juist een verbinding aangebracht tussen de onmenselijke behandeling van ongewensten en de manier waarop staten verantwoordelijk zijn voor het bewaken van mensenrechten. Arendt’s werk over de status van mensenrechten behoudt echter het karakter van een diagnose. Zij biedt geen werkelijk handvat hoe men uit de problematiek van de illegaal kan geraken. In navolging van Arendt hebben verscheidene filosofen zich gebogen over de gevolgen van het bestaan van illegalen in een samenleving van burgers.

    §2 sans-papiers

    Zo stelt de franse filosoof Alain Badiou dat de erbarmelijke levensomstandigheden van tienduizenden sans-papiers in Frankrijk een beginpunt zouden moeten zijn om opnieuw na te denken over kwesties als burgerschap en mensenrechten. Voor Badiou, en de acties van de mede door hem opgerichtte Organisation Politique, is het van wezenlijk politiek belang om, in weerwil van het humanistische gezicht van westerse democratieën (ieder mens is gelijk voor de wet), de nadruk te leggen op diegenen die in de samenleving verblijven, maar wiens aanspraak op gelijke behandeling toch niet succesvol blijkt. Badiou legt zelfs de nadruk op de gedwongen onzichtbaarheid van de sans-papiers; alhoewel ze wel fysiek in de situatie aanwezig zijn, en dus aanspraak op gelijkheid zouden moeten kunnen maken, wordt hen door de constante dreiging van uitzetting de mogelijkheid van politieke representatie ontnomen. Badiou spreekt dan ook bewonderend over die zeldzame momenten waarop de sans-papiers, in weerwil van persoonlijk risico, zichtbaar en politiek stelling nemen. Zo ziet hij de bezetting van de kerk Saint Bernard in Parijs door illegale arbeiders in 1997 als een moedige daad die onzichtbaar leed aan het licht brengt: Na het publieke optreden van de sans-papiers kan men niet ontkennen dat er mensen onderdeel zijn van de samenleving die geen aanspraak kunnen maken op basale zogenaamd universele rechten.

    Voor Badiou is dit bij uitstek een daadwerkelijk politieke gebeurtenis. Een politiek moment ontstaat in het gedachtegoed van Badiou als datgene zichtbaar wordt wat daarvoor geen plaats had. Het alledaagse leven speelt zich af in de comfortabele illusie dat alles een plaats heeft, dat alles geteld kan worden. In het geval van illegaal in het land verblijvende migranten is de telling als volgt: De staat zorgt voor al haar burgers, en voor die buitenlandse burgers zonder verblijfsvergunning is een tijdelijke opvang noodzakelijk zodat ze orderlijk naar het land van herkomst getransporteerd kunnen worden. Het feit is echter dat er wel degelijk illegalen zeer lange tijd in detentiecentra blijven, er zijn wel degelijk meer dan 100.000 illegalen1 in Nederland. Voor het grote publiek blijft de illegaal, zowel op de straten van de Nederlandse steden als in de detentiecomplexen, grotendeels onzichtbaar. Het schenden van de mensenrechten van illegalen wordt vergemakkelijkt door het buiten de schijnwerpers houden van diegenen die niet door de natie-staat gezien willen worden. Het schijnbaar universele van de mensenrechten, dat slechts selectieve toepassing kent, functioneert zolang men niet al te zeer geconfronteerd wordt met de uitgeslotenen.

    De Schipholbrand, net zoals demonstraties van de illegalen in Frankrijk, kan gezien worden als het aan het licht komen van de onvermijdelijke conclusie dat illegaal simpelweg hier zijn. Zoals Arendt al diagnoseerde, zijn deze mensen overgeleverd aan de natie-staat die in wezen gericht is op het beschermen van de rechten van de mens-als-burger. Dit is echter gedoemd  te falen. De uitzondering is er, illegalen bestaan. Voor Badiou is het een politieke en ethische plicht om te handelen op het moment dat een dergelijke uitzondering zich presenteert. Vanuit deze filosofie gezien is de reactie van Donner een poging om te ontkennen dat er zich een uitzondering heeft voorgedaan. Voor Donner bestaan slechts gevaren en ministeriële verantwoordelijkheid achteraf als het misgaat.

    Als we de gedachte van Badiou volgen zouden we dan ook geen genoegen moeten nemen met een opstappende minister, een rechtszaak tegen Ahmed Issa en wat extra brandblussers in detentiecomplexen, maar dan zou de situatie die tot de Schipholbrand geleid heeft radicaal herzien moeten worden. Dat wil zeggen, als de huidige omgang met illegalen tot het onzichtbaar maken van mensen leidt, dan moet men bereid zijn de hele achterliggende structuur van het vreemdelingenbeleid door te lichten. In het geval van de sans-papiers komt Badiou tot de conclusie dat in de Franse maatschappij burgerschap boven menselijkheid gesteld wordt. Niet alleen is dit in strijd met de Franse grondwet, het druist ook nog eens in tegen het enige universele politieke standpunt: gelijkheid.  Onafhankelijk van juridische bezwaren stelt Badiou onomwonden dat de actie van de illegaal inhoudt dat we de verhouding tussen mens-zijn en burger-zijn opnieuw moeten bepalen. Of, anders gezegd, als huidige definities van burgerschap leiden tot onmenselijke behandeling van diegenen die hier buiten vallen, dan telt niet alleen het individuele geval, maar dan dient men actie te ondernemen om een menselijke behandeling voor eenieder in de situatie te kunnen garanderen. Dan zouden we burgerschap opnieuw moeten definiëren.

    Op basis van Badiou’s analyse van de demonstraties van de sans-papiers kunnen we zien wat een mogelijke duiding van de Schipholbrand zou kunnen zijn. In plaats van ‘slechts een gevaar’, een juridisch te duiden incident, wijst de brand en haar onnodig hoge aantal slachtoffers op de buitenrechtelijke behandeling van illegale migranten en uitgeprocedeerden in Nederland. Na de Schipholbrand kan men niet meer ontkennen dat het huidige vreemdelingenbeleid tot excessen leidt. De Schipholbrand is hier de zichtbare en onontkenbare naam voor. In dit opzicht is de Schipholbrand te lezen als een politieke gebeurtenis in de betekenis die Badiou eraan verleent. Als men de Schipholbrand als politieke gebeurtenis beschouwt dan kan men niet anders dan de behandeling van de illegaal als onmenselijk afwijzen. De Schipholbrand is een rampzalig gevolg van het onzichtbaar maken, van het uitzonderen, van het criminaliseren van mensen die zich simpelweg in Nederland bevinden. De betekenis van de Schipholbrand ligt in dit onherroepelijk en rampzalig zichtbaar worden van het menselijk bestaan en van de onmenselijke behandeling van de illegaal in Nederland.

    §3 De Bijlmerramp

    Het op rampzalige wijze zichtbaar worden van ‘illegalen’ is niet nieuw in Nederland. Toen in 1992 een vliegtuig zich in een flat in de Bijlmer boorde bleek het slachtofferaantal vanwege een onbekend aantal illegale bewoners moeilijk te achterhalen. De Bijlmerramp was voor veel mensen, en niet in de laatste plaats de politiek, een eye-opener: in het slachtofferschap bleek op welke wijze de illegaal de scheidslijn tussen burger en mens voor problemen stelde. Men kon immers moeilijk stellen dat een vast aantal burgers en een onbekend aantal mensen slachtoffer van de ramp was geworden. Ed van Thijn, toenmalig burgemeester van Amsterdam en staatssecretaris van Justitie Aad Kosto stelden een generaal pardon voor, om praktische redenen:

    ‘We riepen illegalen in de Bijlmer op zich te melden. Daar was natuurlijk grote huiver voor, ze verwachtten uitgezet te worden als ze zich bekend maakten. Het pardon bood daarom ook uitkomst’

    De vliegramp en de noodzaak om het aantal slachtoffers te tellen bracht de politiek in een ongemakkelijk parket. Doordat illegalen geen plaats hebben in de Nederlandse samenleving konden ze ook niet geteld worden. De Bijlmerramp toonde de aanwezigheid van diegenen zonder plek, en dit maakte een generaal pardon mogelijk en zelfs noodzakelijk. Om dezelfde redenen beargumenteerde Ed van Thijn na de Schipholbrand ook dat de slachtoffers een verblijfsvergunning dienen te krijgen:

    ‘Uit humanitair oogpunt valt alles te zeggen voor een nieuw generaal pardon. De Bijlmer is wat dat betreft een precedent. En vergeet niet dat je de medewerking van deze vreemdelingen nodig hebt in alle komende onderzoeken.’

    Bij de Bijlmerramp werd de illegaal zichtbaar als slachtoffer dat geteld moest worden, om verantwoordelijkheid voor deze telling te nemen moest de illegaal een plaats krijgen. Klaarblijkelijk telt voor van Thijn de illegaal als slachtoffer plotseling wel als mens, als getuige, als onderdeel van de samenleving. In Donner’s analyse, en de juridische procedure na de Schipholbrand, blijkt dat een dergelijke realisatie uitblijft. Het proces tegen Ahmed Issa stelt hem weliswaar juridisch verantwoordelijk, en vervolgbaar, maar tot op heden is geen enkel slachtoffer van de Schipholbrand officieel als getuige gehoord.

    §4 implicaties van de Schipholbrand en het engagement van de overlevenden

    In de nasleep van de Schipholbrand is door de verantwoordelijken niet gereflecteerd op het slachtofferschap van de vreemdelingen in Blok K, noch op de onmenselijke behandeling van illegalen die erdoor aan het licht gebracht wordt.  De Schipholbrand blijft daarom actueel. De behandeling van illegalen blijft de mensenrechten schenden, en de noden van de slachtoffers van de Schipholbrand wordt niet erkend. Ahmed Issa kan na zijn celstraf en vervolging weer terugkeren in de vreemdelingendetentie, om vervolgens uitgezet te worden. Kortom, alles blijft bij het oude. In plaats van een politieke bezinning over het schenden van de mensenrechten door het Nederlandse vreemdelingenbeleid hebben we een discussie over een weggeschoten shagje dat al dan niet met blauwe rizla gedraaid zou zijn.

    De filosofen Arendt en Badiou geven een theoretisch kader dat deze ontkenning kan duiden als direct gevolg van huidige praktijken van burgerschap en mensenrechten. Badiou hamert erop dat we ons niet moeten laten misleiden door de criminalisering van illegalen, wiens enige zonde is dat zij zich bevinden in Nederland, en dat we niet vrijblijvend kunnen toekijken als de rechteloze situatie van de illegaal aan het licht gebracht wordt.

    Hierdoor wordt duidelijk dat de betekenis van de Schipholbrand niet ligt in het vervolgen van een zondebok, (onafhankelijk van de uitspraak raakt deze rechtszaak op geen enkele wijze wat er daadwerkelijk van belang is in de Schipholbrand: de onnodige dood van 11 mensen als gevolg van een onmenselijke behandeling van illegale vreemdelingen), noch in niet ter zaken doende uitingen van piëteit middels ‘ministeriële verantwoordelijkheid’ (de wonderbaarlijke herrijzenis van Donner als Minister van Sociale Zaken nog geen jaar na zijn aftreden wijst op de beperktheid van deze verantwoordelijkheid).  Het activisme van de overlevenden toont de ware betekenis van de Schipholbrand. Bij de derde herdenking van de Schipholbrand gebruikten zij de volgende slogan:

    We are here

    To make a life again

    Together as one

    Deze slogan is, ondanks haar eenvoud, niet simpel. ‘Wij zijn hier’ impliceert dat de illegaal aanwezig is in Nederland, als mens. ‘Wij zijn hier’ betekent dat de gemarginaliseerde en monddode situatie van de vaak onzichtbare illegaal in Nederland een dagelijkse aanwezige realiteit is, dat de slachtoffers van de Schipholbrand geen slachtoffers van een simpel ongeluk waren, maar van een politieke gebeurtenis die op een onhoudbare situatie wijst. De overlevenden hebben net zo goed als de overlevenden van de Bijlmerramp, of van welke andere ramp dan ook, een trauma te verwerken, een leven op te bouwen. Voor Badiou betekende de actie van de sans-papiers in Frankrijk dat men de plicht had actie te ondernemen om deze uitgeslotenen een plaats te bieden, om van een selectieve toepassing van mensenrechten weer een daadwerkelijke eenheid te maken,  het ‘’together as one’ herinnert ons aan de plicht om een samenleving te zien als een verzameling mensen, legaal of illegaal, in plaats van een verzameling burgers en rechtelozen.

    De politieke gevolgtrekking van deze daad van de overlevenden laat zich raden: net zoals de Schipholbrand een direct gevolg is van overheidsbeleid om mensen op te sluiten in lichtontvlambare overheidsgebouwen en onder mensonterende omstandigheden, is de rechteloze situatie van de illegaal in Nederland een direct gevolg van de doorgedraaide verheffing van de rechten van de burger boven de  mensenrechten. De betekenis van de Schipholbrand eindigt niet met het strafrechtelijk proces tegen Ahmed Issa, maar deze begint bij het opnieuw uitvinden/creeëren van een vreemdelingenbeleid dat gelijkheid centraal stelt.

    Dit opnieuw definiëren en toepassen van de rechten van de mens begint met het luisteren naar de slachtoffers van de Schipholbrand en heeft als eerste praktische eis het onmiddelijk toekennen van burgerrechten aan alle slachtoffers van de Schipholbrand. Om te beginnen.

    Ernst van den Hemel

  • Overlevenden van de Schipholbrand eisen vrijspraak voor Ahmed Issa

    Campagne FREE AHMED ISSA

    PERSBERICHT

    Amsterdam, 7 augustus 2009

    Overlevenden van de Schipholbrand eisen vrijspraak voor Ahmed Issa

    All Included en M2M organiseren de campagne FREE AHMED ISSA samen met overlevenden en nabestaanden en in samenwerking met activisten, kunstenaars en migranten. De strijd tegen vreemdelingenbewaring is een strijd voor gastvrijheid. In hun manifest roepen zij de overheid op niet langer weg te kijken, maar mee te kijken met de slachtoffers: “Look with us, not at us”.

    telegraaf

    De overlevenden zullen zich onder meer manifesteren in een gezamenlijke slachtofferverklaring, die verwoord zal worden door mevrouw Gladys Toekaja, de moeder van de overleden Robert Arah. De overlevenden vechten samen voor erkenning en genoegdoening. Zij vragen vrijspraak voor Ahmed Issa. “Als Ahmed Issa schuldig is, ben ik ook schuldig”. In Blok K waren namelijk alle rokers samengebracht.

    Een mediabus op de stoep van het Paleis van Justitie zal van ma 10 t/m vr 14 augustus dienst doen als open studio van M2M Radio. Hier wordt live verslag  gedaan van het proces en komen betrokkenen aan het woord. De bus zal tevens dienen als informatiepunt van de campagne voor pers en publiek. Het programma van de campagne is als bijlage toegevoegd.

    bus_paleisJustitie3

    De uitzending van M2M Radio is te beluisteren op internet: http://m2m.streamtime.org/

    Het Gerechtshof van Amsterdam behandelt de Schipholbrand – ma. 10 t/m vr. 14 augustus – in het hoger beroep tegen de Libiër Ahmed Issa Al-J. Ahmed Issa ging in juni 2007 in beroep tegen zijn veroordeling tot 3 jaar voor ‘voorwaardelijke opzet’ in de brandstichting. In oktober 2005 verloren elf migranten zonder verblijfstitel het leven en raakten er 40 levenslang beschadigd door een verwoestende brand in het Uitzetcentrum Schiphol Oost. Ahmed Issa zou door het wegschieten van een sigarettenpeuk schuldig zijn aan de brand. All Included en M2M steunen hem en de overlevenden. Doel van deze campagne is de schipholbrand weer terug te brengen tot waar die hoort te zijn: bij de verantwoordelijke overheid. Ahmed Issa wordt door de overheid als zondebok gebruikt om zelf buiten schot te blijven.

    De Onderzoeksraad voor de Veiligheid concludeerde een jaar na de brand dat er “geen of minder doden” te betreuren zouden zijn geweest, als de overheid haar eigen regels had nageleefd. De voorlopige politieke conclusie was het aftreden van de ministers Donner van Justitie en Dekker van VROM. Aftreden lijkt moedig, maar is dat niet. Door het aftreden probeerde de regering juist haar verantwoordingsplicht te ontlopen. Het kabinet  weigerde aanvankelijk de conclusies van de Raad over te nemen. Feit is dat Donner al bijna vier jaar als minister van Justitie verantwoordelijk was voor de bouw van detentiecentra. Hand in hand met Rita Verdonk voerde hij een overspannen beleid om onze samenleving van ongewenste vreemdelingen te ontdoen. De brand toonde aan dat dit beleid tot vergaande nalatigheid heeft geleid voor de brandveiligheid van de gedetineerden.Pas na zware druk van de Tweede Kamer erkende de regering op 25 oktober 2006 haar eigen falen.

    Ahmed Issa  is de enige veroordeelde in het hele schipholdossier terwijl de politiek verantwoordelijken vrijuit gaan. De advocaat van Ahmed Issa, E. Damman, spreekt van een politiek proces. De Hoge Raad besloot dat Donner en Verdonk niet te vervolgen omdat ze ‘in dienst van de overheid’ handelden. Tegen overige overheidsinstanties of -personen  zou, hoewel er „heel veel zaken niet op orde” waren, onvoldoende basis zijn om te vervolgen. Eind  2008 verklaarde het Europese Hof voor de Mensenrechten de aanklacht van het Comité Rechtsherstel tegen Donner en Verdonk  wegens wrede en onmenselijke behandeling wel ontvankelijk.

    De wijze waarop de overheid haar verantwoordelijkheid voor de brand en de slachtoffers invult, is schrijnend voor de overlevenden, de slachtoffers en hun nabestaanden. De overheid schuift de verantwoordelijkheid van zich af. En de politiek doet er verder het zwijgen toe.

    Nederland is wat betreft vreemdelingendetentie het meest repressieve land in de Europese Unie. De afgelopen drie jaar verschenen vijf vernietigende rapporten over de mensenrechten in Nederlandse vreemdelingendetentie van: het Europees Parlement in 2007, het Comité ter Voorkoming van Foltering van de Raad van Europa, van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbeleid, Amnesty International in 2008 en de Raad van Europa in 2009.

    De ramp is niet veroorzaakt door een sigarettenpeuk, maar door het criminaliseren van migranten door de politiek. All Included en M2M zien de schaamteloze veroordeling en behandeling van Ahmed Issa als een voortvloeisel van het afschrikkingsbeleid waar het migratiebeleid op is gebaseerd.

    We are here

    to make a life again

    together as one

    with Ahmed Issa

     

    Voor meer informatie:

    Jo van der Spek (M2M), m2m@streamtime.org

    Vincent de Jong (All Included), info@allincluded.nl

     campagne-site: http://www.vertrokkengezichten.net/

     

    PROGRAMMA

    schipholbrandtA4webgroot

    MAANDAG 10 t/m VRIJDAG 14 AUGUSTUS

    Hoger beroep Schipholbrand: de Staat tegen Ahmed Issa

    09.30 uur Paleis van Justitie, Pinsengracht 426, Amsterdam

    Live radioverslag door M2M Radio: vanuit de mediabus op de stoep van het Paleis van Justitie

    http://m2m.streamtime.org/

    vanaf 09.30u de aanklacht, de pleidooien, de slachtofferverklaring, het requisitoir. Daarnaast getuigenissen van overlevenden, commentaren, interviews en debat (in het nederlands, engels en arabisch). De bus zal dienen als open studio en als informatie- en actiecentrum van de campagne Free Ahmed Issa voor pers en publiek..

    WOENSDAG 12 AUGUSTUS

    Gezamenlijke Slachtofferverklaring van de overlevenden en nabestaanden, door Mevrouw Gladys Toekaja, moeder van Robert Arah (Suriname – Schiphol Oost † 26 oktober 2005). Aanvang: 09.30u

    DONDERDAG 13 AUGUSTUS

    Beam the Palace

    Licht en beeldprojectie tijdens de procesweek op de gevel van het Paleis van Justitie. Aanvang: 22.30u.

    beamThePalace04-6146

    Expositie

    “Dwalen door Nederland”, gecombineerde video-installatie van filmmaker Tim Snijders en beeldend kunstenaar Sjors Knol, als onderzoek naar de bureaucratie en de rituelen rondom het verkrijgen van het staatsburgerschap.

    DINSDAG 15 SEPTEMBER

    Schipholbrand(t) door

    theatervoorstelling met dire monologen: Donner, Un De! (Wij zijn hier!) en De Vierde Oorlog m.m.v. Saleh Hassan Faris, Caspar Nieuwenhuis en  Jetty Mathurin.

    20.00 u Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond, Nes 45, Amsterdam

    IMG_4915

    HALF OKTOBER

    Illegaal Tribunaal

    Eerste doordenking Schipholbrand

    o.l.v. filosoof Ernst van den Hemel en essayist Willem van Weelden

    workshop1

    23 en 24 OKTOBER

    Reprise theateravond Schipholbrand(t) door (voorafgaand aan de schipholherdenking op 26 oktober)

    Theater Frascati,  Nes 41, Amsterdam

    IMG_6521

    26 OKTOBER

    Vierde Herdenking Schipholbrand

    Bij het Detentiecomplex Schiphol Oost

    Ten Pol 64, Oude Meer

  • Campagne Free Ahmed Issa gestart – Hoger beroep Schipholbrand uitgesteld

    [persbericht, Amsterdam, 15 april 2009]

    Het Gerechtshof Amsterdam heeft gisteren, 14 april 2009, bekend gemaakt dat het hoger beroep van Ahmed Isa Al-J. is uitgesteld tot augustus (zie onderaan). Ahmed Isa Al-J. is op 15 juni 2007 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar voor brandstichting met voorwaardelijke opzet in het cellencomplex Schiphol Oost. (more…)

  • Niet Ahmed Issa, maar Donner is schuldig

    22 mei 2007

    Justitie blijft de 25-jarige Libiër Ahmed Issa verdenken van opzettelijke brandstichting van het cellencomplex Schiphol Oost. Het Openbaar Ministerie kan hier na ruim anderhalf jaar onderzoek echter geen bewijs voor vinden. Onderzoek van Ingenieursbureau DGMR uit Maastricht wijst uit dat er ‘geen overtuigende aanwijzingen’ zijn dat de brand opzettelijk is aangestoken. Op schaamteloze wijze wordt Ahmed Isa Al-Jabali, die ernstig gewond raakte tijdens de brand, als zondebok gebruikt. Gepoogd wordt om de politieke verantwoordelijkheid van voormalige minister van Justitie Donner, Vreemdelingenzaken Verdonk en VROM Dekker te verdoezelen. (more…)

  • protestwake schipholbrand 27 oktober 2005

    Vanavond protestwake bij Uitzetcentrum
    stop uitzettingen – 27 oktober 2005

    Naar aanleiding van de brand vannacht op het uitzetcentrum op schiphol vindt er vandaag een protest/wake plaats bij het uitzetcentrum. Wij zijn geschokt over wat er gebeurd is. Komt allen.

    Vanavond om half 6 bus zal er een bus vanaf het Victoriahotel in Amsterdam (tegenover CS) vertrekken richting de vreemdelingendetentie UC Schiphol om daar een solidariteitsprotest te houden. Vanaf half 7 zullen we voor het uitzetcentrum, Ten Pol 64 Oude Meer, met fakkels en spandoeken staan om onze solidariteit te betuigen aan de nabestaanden van de slachtoffers en alle getroffen gevangenen.

    De mensen die in het uitzetcentrum vastzaten, en op dit moment worden overgeplaatst naar andere gevangenissen, hebben al enorm veel meegemaakt. De brand van afgelopen nacht is de volgende traumatische ervaring. Mensen horen niet achter tralies alleen omdat ze geen verblijfsvergunning bezitten. De brand, met zeker 11 doden als gevolg, is opnieuw een teken dat de mensen in de uitzetcentra schandalig en nalatig worden behandeld. De gevestigde media richt haar aandacht nu vooral op de mensen die in de chaos hebben kunnen ontsnappen, alsof dat het ergste is! Onze aandacht is bij de slachtoffers en de mensonterende omstandigheden waarin mensen zonder verblijfsvergunning in ons land gedwongen worden te leven. Soms zelfs tot de dood er op volgt…
    Stop opsluiten en uitzetten van migranten en vluchtelingen zonder verblijfsvergunning!

    Dit protest wordt georganiseerd door verschillende organisaties en groepen die zich inzetten voor vluchtelingen en geillegaliseerden. gevolg, is opnieuw een teken dat de mensen in de uitzetcentra schandalig en nalatig worden behandeld. De gevestigde media richt haar aandacht nu vooral op de mensen die in de chaos hebben kunnen ontsnappen, alsof dat het ergste is! Onze aandacht is bij de slachtoffers en de mensonterende omstandigheden waarin mensen zonder verblijfsvergunning in ons land gedwongen worden te leven. Soms zelfs tot de dood er op volgt…

    Stop opsluiten en uitzetten van migranten en vluchtelingen zonder verblijfsvergunning!

    Dit protest wordt georganiseerd door verschillende organisaties en groepen die zich inzetten voor vluchtelingen en geillegaliseerden.